Hongarije
De republiek Hongarije (officieel Magyar Köztársaság = Hongaarse Republiek) ligt in Midden-Europa in het Donau-bekken en omringd door de Karpaten. Hongarije heeft een gemiddelde lengte van 530 km en een breedte van 270 km. Hiermee heeft Hongarije een totale oppervlakte van ca 93.032 km ².
Hongarije heeft geen kustlijn omdat het helemaal omringd is door andere landen: Slowakijke in het noorden, Oekraïne in het noordoosten, Roemenië in het oosten, Servië en Kroatië in het zuiden, Slovenië in het zuidwesten en Oostenrijk in het westen. Vier rivieren vormen natuurlijke grenzen: in het noorden de Donau en Ipoly, in het zuiden de Drava en Mura.
Boedepast is de hoofdstad van Hongarije. De Donau stroomt ten noorden van Boedapest door een groen landschap van boomgaarden, beboste heuvels en wijngaarden. Eén van de mooiste stukken van de rivier is de Donaubocht.
Voor het grootste deel bestaat Hongarije uit laagvlakte, het Pannonische Bekken. Tevens staat Hongarije met name bekend om zijn prachtige klederdracht, volksfestivals, boerenhofsteden en wijnoogstfeesten. De typische Oost-Europese gastvrijheid is in Hongarije nog terug te vinden. Daarnaast heeft Hongarije een rijke Middeleeuwse geschiedenis en is er veel cultureel erfgoed bewaard gebleven.
In het westen van Hongarije ligt het grootste binnenmeer van Europa, het Balatonmeer. Dit meer heeft een oppervlakte van 591 km² en een gemiddelde diepte van 3 meter.
Landschap
Voor het grootste deel bestaat Hongarije uit Laagvlakte, het Pannonische Bekken. Dit is onder te verdelen in de Nagy Alföld (Grote Laagvlakte) wat ten oosten van de Donau ligtn de Dunántúl (Transdanubië) wat ten westen van de Donau ligt en de Kis Alföld (Kleine Laagvlakte) wat in het noordwesten van Hongarije ligt. Een lange heuvelrug doorkruis het landschap vanuit het zuidwesten via het Bakonyu-woud, het Vértes-, Börzsömy, Mátra en Bükkgebergte naar de Zemplénheuvels in het noordoosten.
Meer dan de helft van het land wordt bedekt door de Nagy Alföld (Grote Laagvlakte). Deze wordt begrensd door de Donau en de noordelijke massieven. In het noordoosten ligt het hoogst punt (182 meter bij Debrecen. In het zuiden ligt het laagste punt (76) meter bij Szeged. De vlakte wordt door de Tisza (de 2e rivier) van noord door zuid doorsneden. In vroegere tijden was de Nagy Alföld één uitgestrekte steppe of poesta met zoutpannen en zandige heidevelden met vele moerassen. Nu zijn hiervan nog maar 2 gebieden over: het Nationaal Park van Bugac (16.000ha) en het Nationaal Park Hortobágy (80.000 ha) waar de meest uitgestrekte poesta van van Midden-Europa te vinden is. Het landschap van de Nagy Alföld is ingrijpend veranderd door de grootscheepse regulering van de Donau en de Tisza. Grote delen van het gebied zijn ontgonnen door vanwege economische behoeften en agrarische ontwikkeling. Het zuiden van de Nagy Alföld staat ook wel bekend als de boomgaard van Hongarije. Hier is één van de vruchtbaarste streken van Hongarije met onder andere lössgrond waarop veel graangewassen verbouwd worden.
Dunántúl of Transdanubië wordt gekenmerkt door vele laagvlaktes en heuvels en strekt zich uit vanaf de uitlopers van de Alpen tot aan de Donau. Het Balatonmeer, de grootste binnenzee van Europa van 598 km², ligt midden in dit gebied. Het Pilis-Gerecse massief, het Vértes-massief en de Bakony-heuvels liggen ten noorden van het Balatonmeer. De Felföld (Noordelijk Middelgebergte) bestaat voornamelijk uit kleine beboste berggroepen die van elkaar gescheiden worden door diepe dalen. De hoogste berg van Hongarije is hier tevens te vinden: de Kéker-teto met 1014 meter. Aan de zuidoever van het Balatonmeer zijn enkele kunstmatige stranden te vinden en is het ook minder steil. Het moerasgebied Kis-Balaton (Klein-Balaton) met veel rietvelden is in het zuidoosten te vinden. De stad Pécs heeft een zeer prettig klimaat door zijn beschutte ligging tegen het karstmassief van Mecsek.
Ten noordwesten van de Bakony-heuvels ligt de Kis Alföld (Kleine Laagvlakte) in een waterrijk gebied. De Rába en enkele kleinere rivieren die uitkomen in een arm van de Donau ter hoogte van de stad Györ doorsneden deze laagvlakte. Er zijn hier twee grote eilanden ontstaan doordat de Donau haar loop hier enkele malen wijzigt: Szentendrei-sziget en Csepel-sziget. Daarnaast zijn in dit gebied vele kreken, dode rivierarmen, vennen en grindbanken te vinden. Een groot, gedeeltelijk drooggelegd moerasgebied ligt ten westen van Kis Alföld. Het Ferto-meer (Neusiedler See) is één van deze moerasmeren op de grens met Oostenrijk. In de Kis Alföld zijn vele kleine boerenbedrijven die het landschap nog niet zo hebben aangetast als in de Nagu Alföld is gebeurd. Daardoor is het één van de groenste gebieden van Hongarije.
Flora & fauna
Hongarije was vroeger met name in het Transdanubische middelgebergte en het Alpenvoorland een dicht bebost gebied met een gevarieerde vegetatie. Dit waren vooral eikenbossen met hopbeuken, pluimessen en haagbeuken. Het Bakony-woud is het grootste bosgebied. Daarnaast zijn ook de bergruggem Börzsöny, Bükk en Mátra met bossen bedenkt. Het totaal aan bossen is gedaald naar 15% van de oppervlakte van het land, maar de gevarieerdheid van deze gebieden bestaat nog steeds. Vooral de laagvlaktes zijn bijna volledig ontbost.
De tulp is de nationale bloem van Hongarije. Het Alpokalja (Alpenvoorland) is met name begroeid met eikenbossen en sommige hellingen met naaldwouden. Daarnaast komen ook witte beuken, olmen, esdoorns en populieren voor.
Het Mecsekgebergte en Transdanubisch heuvelland hebben een naar het mediterrane neigende flora. Op de hellingen zijn de donseiken, haakbeuken, moseiken en pluimessen te vinden. Daarnaast zijn er ook Hongaarse linden, veldesdoorns, rode beuken en aangeplante naaldwouden. Oerbossen van loof- en naaldbomen zijn te vinden in het natuurreservaat Zselic. Hier groeit in maart en april os nieskruid en Hongaarse herfsttijloos. Ook zijn er nog de Kaukasische zonnebloem, aapjesorchis, pioenen en bedstro en met name in de zomer vingerhoedskruid en goudkervel.
Er is veel veranderd voor de dierenwereld in de laaggelegen gedeeltes van Hongarije. Bijzondere inheemse soorten als het Hongaarse grijze rund, het Szalonta-varken, buffel, het Mangaliza-varken, herdershond en diverse soorten bijzonder pluinvee komen alleen nog in reservaten voor. Kleine zoogdieren als otters, vossen, wilde zwijnen, hamsters en bijzondere bisamratten komen in het struikgewas voor. De siezel, blinde muis en kleine trap komen oorspronkelijk uit Azië. De reiger, ibis en trapgans zijn trekvogels die veel voorkomen.
De zoetwatervissen voorns, baarzen en karpers hebben erg te lijden onder overbevissing en vervuiling. De rivieren Tisza en Körös zijn nog redelijk vol. In het Middelgebergte, Balatonmeer en de rivieren in het Alpenvoorland is de visstand meer op peil. Hier zijn os barbelen, snoekbaarzen, snoeken, karpers, kopvoorns en meervallen te vinden.
Knaagdieren, reeën, damherten, patrijzen en fazanten leven met name in de bossen van de Kis Alföld. Enkele bijzondere diersoorten zijn de “blinde kreeft van Abaliget” in het Mecsekgebergte en de zeldzame, levendbarende hagedis in het Nyírség.
Een beschermd broedterrein is het Kis Balaton (klein Balaton). Ooit was dit een deel van het Balatonmeer, nu is dit een afgesloten baai die grotendeels is verzand en een met riet bedekt moeras is. Vele trekvogels en inheemse soorten als ze grauwe gans, zilverreiger, kokmeeuw, buidelmees en fuut zijn in dit gebied te vinden. Op dit moment zijn er 4 grote nationale parken in Hongarije te vinden, 28 beschermde natuurgebieden en natuurreservaten en vele honderden plaatselijke en regionale beschermde natuurgebieden.
Tevens kent Hongarije een aantal bijzondere hondenrassen.
Hoofdstad
De hoofdstad van Hongarije is Boedapest met ca 1,7 miljoen inwoners, Boedapest is al eeuwen één van de belangrijkste plaatsen van Centraal-Europa. Prachtige gebouwen, warmwaterbaden en oude bruggen zijn kenmerkend voor Boedapest. De rivier de Donau splitst de stad in tweeën: aan de ene kant Boeda en Obuda en aan de andere kant Pest. Boeda staat met name bekend om de rust en natuur, Pest om de dynamiek en levendigheid.
Boedapest heeft prachtige monumenten zoals het Parlementsgebouw aan de oever van de Donau. Vijf bruggen verbinden de beide stadshelften met elkaar. Het belangrijkste park van Boedapest, Margiteiland, ligt op een eiland in de Donau.
Taal
In Hongarije wordt met name Hongaars gesproken. Daarnaast wordt ook nog Engels (met name de jongeren), Duits, Servisch, Slowaaks, Roemeens en Kroatisch gesproken.
Klimaat
Het klimaat in Hongarije is een gematigd landklimaar met Atlantische en mediterrane (vanuit de Adiatische zee) invloeden in met name het vochtige voor- en najaar. Een Sub-alpien klimaat heerst in de hoogste delen van het Transdanubisch Middelgebergte en het Noordelijk Middelgebergte. Een echt landklimaat met hete zomers, zeer koude winters en weinig neerslag heerst in de Nagy Alföld (Grote Laagvlakte). Door de Karpaten wordt Hongarije tegen de polaire en Siberische kou beschermd.
|
gem. max. temp. (°C)
|
gem. min. temp. (°C)
|
gem. zonuren per dag
|
januari
|
2
|
-3
|
2
|
februari
|
5
|
-1
|
3
|
maart
|
11
|
2
|
4
|
april
|
17
|
7
|
6
|
mei
|
22
|
11
|
8
|
juni
|
25
|
15
|
8
|
juli
|
27
|
16
|
9
|
augustus
|
27
|
15
|
8
|
september
|
23
|
12
|
7
|
oktober
|
17
|
7
|
5
|
november
|
9
|
3
|
2
|
december
|
3
|
-1
|
2
|
Praktische informatie